Een buitenstaander grijpt de macht: Keizer Napoleon
De Franse Revolutie was een heel belangrijke periode waarin veel mensen in Frankrijk vonden dat er grote veranderingen nodig waren in hoe het land werd bestuurd. Vóór die tijd had de koning alle macht, en er was veel ongelijkheid. Steeds meer mensen gingen nadenken over eerlijkheid en vrijheid. Dat kwam door de ideeën van de Verlichting. Die ideeën gingen erover dat alle mensen gelijk zijn en dat de regering er is om het volk te helpen, niet andersom.
Ook in andere landen, zoals Nederland (dat toen de Bataafse Republiek heette), werden mensen enthousiast over deze nieuwe ideeën. Er kwam zelfs een grondwet waarin stond dat iedereen gelijk was voor de wet en dat mensen meer vrijheid kregen, bijvoorbeeld om hun eigen geloof te kiezen.
Later kwam Napoleon aan de macht. Hij zorgde ervoor dat veel ideeën van de Revolutie in nieuwe wetten kwamen te staan. Die wetten noemden ze de Code Napoléon. In die wetten stond duidelijk wat wel en niet mocht, en ze golden voor iedereen.
Napoleon veroverde ook veel landen in Europa. In die landen voerde hij dezelfde wetten in, zodat overal meer orde en duidelijkheid kwam.
Na de tijd van Napoleon kwam er weer een koning in Frankrijk, maar de oude situatie kwam niet helemaal terug. Veel veranderingen bleven bestaan, zoals het idee dat iedereen gelijk is voor de wet. De ideeën van de Franse Revolutie bleven belangrijk, ook nadat Napoleon weg was.
Napoleon vond zelf dat zijn wetten het belangrijkste waren wat hij had achtergelaten. Hij geloofde dat hij belangrijk was geworden door zijn talent en harde werk, en niet omdat hij uit een rijke familie kwam. Dat paste goed bij de ideeën van de Revolutie: dat iedereen een kans moet krijgen, ongeacht waar je vandaan komt.

